donderdag 1 maart 2012

Gedenkschriften van Isadora Duncan

FEUILLETON. Gedenkschriften van Isadora Duncan.

Gedeelte waarin het verblijf van Isadora Duncan te Noordwijk en de geboorte van haar dochter.

(Copyright Agence litteraire Internationale, Paris" en N. R. C; nadruk verboden

-XXIV-

Een en twintigste hoofdstuk.

Mijn zuster Elisabeth had voor de school te het Grunewald een comité van zeer bekende en aristocratische vrouwen van Berlijn bij elkaar gebracht. Toen zij van bet geval met Craig hoorden, stuurden zij mij een langen brief, gekleed in majestueuse termen van verwijt, zeggende dat zij als deftige Vrouwen niet langer beschermsters konden zijn van een school waarvan de leidster zoo los van zeden was. Mevrouw Mendelsohn, de vrouw van den grooten bankier, werd door deze dames gekozen om mij dezen brief te overhandigen, maar daar iedereen wist dat zij voor haar trouwen door d'Annunzio bewonderd was keek ik haar met verbaasde oogen aan. Toen zij met dit vervaarlijke stuk aan kwam zag zij mij een beetje onrustig aan. Daarop barstte zij plotseling in tranen uit. smeet den brief op den vloer en omhelsde mij onder den uitroep: „U moet niet denken dat ik dien ellendigen brief onderteekend heb. Maar met de andere dames is niets te beginnen. Zij willen geen beschermvrouwen meer van de school zijn. Alleen hebben zij nog vertrouwen in uw zuster Elisabeth". Nu had Ellsabeth haar eigen ideeën, maar ze maakte die niet publiek. Ik begreep dus dat de leer van die dames "Was dat alles goed is. als je er maar niet over praat! Die vrouwen maakten zozeer mijn verontwaardiging gaande, dat ik mij naar de Philharmonische Zaal begaf en daar een speciale lezing hield over den dans als een bevrijdende kunst, en eindigde met een betoog over het recht van de vrouw om lief te hebben en kinderen ter wereld te brengen naar eigen goedvinden. Natuurlijk zal men antwoorden: Maar hoe moet het dan met de kinderen gaan? Nu, ik zou de namen van vele uitnemende menschen kunnen noemen, die onwettig geboren zijn. Het heeft hun niet belet roem en fortuin te vergaren. Maar dit daargelaten, zeide ik tot mijzelf: hoe kan een vrouw één huwelijksverbintenis aangaan met een man van wien zij denkt dat hij zoo laag is, dat hij in geval van twist, niet eens zijn eigen kinderen zou onderhouden? Als zij denkt dat hij zoo'n man is, waarom zou zij dan met hem trouwen? Ik vind dat waarheid en wederkeerig vertrouwen de eerste beginselen van de liefde zijn. In elk geval geloof ik als vrouw, die voor haar brood werkt, dat als ik het groote offer aan kracht en gezondheid breng, en zelfs mijn leven waag, om een kind te krijgen, ik dit stellig niet zou doen, indien de man later zou kunnen  zeggen dat het kind volgens de wet aan hem toebehoort  hij het van mij weg zal nemen en ik het, maar drie mal in het jaar kan zien. 

Een heel geestig Amerikaanscn schrijver, Graham Philips, antwoordde eens aan zijn geliefde toen zij zeide: „Wat zou het kind van ons denken, als wij niet getrouwd waren?" door te zeggen: „Als jouw kind en mijn kind dit soort van kind was, zouden wij er niet om geven wat het van ons dacht." Een vrouw met verstand die het huwelijkscontract leest en daarna er accoord mee gaat. verdient al de consequenties hiervan. Ik voor mij vind dat de vrouwenbeweging zich niet eer de onafhankelijke beweging van de vrouw kan noemen, voor zij eens en vooral zweert het huwelijk te zullen afschaffen. Mijn lezing maakte veel ergernis gaande. De helft van het publiek sympathiseerde met mij en de andere hetste siste en gooide van alles naar mij op het podium. Ten slotte verliet de helft die het er niet mee eens was, de zaal en bleef ik met de anderen achter. Toen voerden wij een belangwekkend debat over de rechten en de achteruitstelling van de vrouw, dat de tegenwoordige vrouwenbeweging een heel eind vooruit was. Ik bleef wonen in ons appartement in de Victoriastrasse. terwijl Elisabeth zlch buiten in de school vestigde. Mijn moeder weifelde tusschen de twee huizen. Van nu af aan begon mijn moeder, die in alle tijden van ontbering en tegenslag haar moeilijkheden buitengewoon cordaat had gedragen, het leven vrij saai te vinden. Misschien kwam dit door haar lersche karakter dat niet zoo goed tegen voorspoed als tegen tegenspoed kon. Haar stemming werd zeer ongelijk. Dikwijls stond niets haar aan. Voor het eerst sedert ons vertrek naar het buitenland, kreeg zij heimwee naar Amerika, en begon ze te zeggen hoeveel beter daar alles was, het eten en zoo meer. Wanneer wij haar naar het beste restaurant van Berlijn brachten, denkende haar genoegen te doen, en wij haar vroegen: .Moeder, wat wilt u eten?" placht zij te antwoorden: „Geef mij maar garnalen." Als het dan geen seizoen voor garnalen was, begon zij uit te pakken tegen het land waar geen garnalen bestonden en wilde zij heelemaal niets eten. Indien er toevallig garnalen waren, klaagde zij toch nog dat de garnalen te San Franclsco zooveel beter waren. Ik geloof dat deze omslag in haar karakter te wijten was aan de ingetogenheid waarin mijn moeder geleefd had, toen zij zich zoovele jaren aan haar kinderen wijdde. Nu wij belangen hadden gekregen, die ons zoo zeer in beslag namen, dat wij niet meer met haar op en neer konden gaan. zag zij in dat ze eigenlijk de beste Jaren van haar leven aan ons verdaan had en zichzelf niets gegund had. Ik geloof dat het  met vele moeders het geval is, vooral in Amerika. Haar wispelturige stemmingen namen steeds toe en aldoor zeide zij dat zij naar haar geboortestad terug wilde, en kort daarna vertrok zij erheen. Mijn gedachten waren aldoor bij die villa in het Grunewald met haar veertig kleine ledikanten. Hoe onverklaarbaar is het lot. want als ik Craig . een paar maanden vroeger ontmoet had, zou er stellig van geen villa, geen school sprake geweest zijn. In hem vond ik zoon vervulling dat ik geen behoefte gevoeld zou hebben om een school te stichten. Maar nu die illusie van mijn jeugd begonnen was zich te verwezenlijken, werd zij een „idéé fixe". Kort daarna ontdekte ik — en er kon niet de minste twijfel aan zijn — dat ik een kind verwachten kon. ik droomde dat Ellen Terry mij verscheen in het glanzende groene gewaad dat zij in „Imogene" had gedragen. Bij de hand voerde zij een klein blond meisje dat precies op haar leek en met haar prachtige stem zeide zij: "Isadora. liefde.... liefde.... liefde...." .Van dat ogenblik af wist ik wat er er voor mij uit de schaduwwereld van het Niet vóór de geboorte zou komen. Zoon kind zou er komen en vreugde en leed brengen. Vreugde en leed, geboorte en dood! Rhytme van den Dans van het Leven. De goddelijke boodschap zong in heel mijn wezen. Ik bleef in het publiek dansen, in mijn school les geven, mijn Endymion liefhebben. Maar toen ik het Craig meedeelde, keek hij verbijsterd. „Wat, alweer een?" Ik was vergeten dat hij al getrouwd was geweest en vijf kinderen had. Die arme Craig zeide blijkbaar in zichzelf: „Moet dit gedoe al maar voortgaan?" Hij was rusteloos, ongeduldig, ongelukkig, beet op zijn nagels tot op het „leven" en riep dikwijls uit: „Mijn werk! Mijn werk!" Altijd rijdt de woeste Natuur de Kunst in de wielen. Maar ik werd getroost door mijn liefelijken droom van Ellen en die droom herhaalde zich nog twee keer. Het werd lente. Ik had een contract voor Denemarken, Zweden en Duitschland. Ik moest die tournee doen, omdat de kosten van de school in de papieren liepen. Ik had mijn geheele reserve fonds aangesproken en had geen geld. In Kopenhagen trof mij het meest de buitengewoon schrandere en gelukkige uitdrukking op de gezichten van de Jonge vrouwen die daar alleen en ongedwongen over straat liepen, net als Jongens met hun studentenmutsen achteloos op hun krullen gezet. Ik was verbaasd. Ik had nog nooit zulke mooie meisjes gezien. Toen deelde men mij mee dat dit het eerste land was waar de vrouwen het stemrecht veroverd hadden. Te Stockholm had ik een heel geestdriftigg publiek en. na de voorstelling, begeleidden de meisjes van de gymnastiek-schooll mij naar mijn hotel, springend en galoppeerend naast mijn rijtuig om hun blijdschap te uiten dat zij mij zagen. Ik bezocht hun Instelling, maar ging er niet vandaan als een vurig aanhangster. Het komt mij voor dat de Zweedsche gymnastiek berekend is op het onbeweeglijke lichaam, maar geen rekening houdt met het levende, roerige, menschelijke lichaam. Ook beschouwt zij de spieren als een doel op zichzelf, inplaats van er het mechanisch kader in te zien een eindelooze bron van groei. De Zweedsche gymnastiekschool is een averechtsch stelsel van lichaamsontwikkeling. omdat zij de verbeelding wegcijfert en het lichaam als een voorwerp beschouwt, inplaats van er vitale bewegingsenergie in te zien. Ik bezocht de scholen en legde dit aan de leerlingen, zoo goed ik kon, uit. Maar gelijk ik wel dacht, begrepen zij mij niet erg goed. Terwijl ik te Stockholm was stuurde ik een uitnoodiging aan Strindberg, dien ik zeer bewonderde, om te komen en mij te zien dansen. Ik bood hem een plaats op het tooneel aan. maar toch kwam hij niet. Ik denk dat zijn pessimisme ten opzichte van den mensch geheel te wijten is aan de soort van vrouwen op wie hij verliefd is geworden. Dit zijn allen vampiers en dergelijke geweest. Na te Stockholm met succes opgetreden tehebben keerden wij over zee naar Duitschland terug. Op de boot werd ik erg ziek en ik begreep dat het beter voor mij zou zijn als ik nu voorloopig geen tournees meer deed. In elk geval had ik een groot verlangen om alleen te zijn en mij aan de blikken van de menschen te onttrekken. In de maand Juni na een kort bezoek aan mijn school, kreeg ik een hevig verlangen om aan zee te zijn. Ik ging eerst naar den Haag en toen naar Noordwijk. Hier huurde ik een wit villaatje in de duinen, dat Villa Maria heette. Ik was zoo onervaren om te denken, dat het krijgen van een kind een volmaakt natuurlijk proces was. Ik nam een dorpsgeneesheer aan. Ik leefde helemaal op mijzelf en wandelde elken dag heen en weer naar Katwijk. Aldoor hield ik dat verlangen naar de zee en om alleen te zijn in mijn witte villaatje tusschen de duinen, met het mooie landschap in wijden omtrek om mij heen.



Vier maanden, Juni, Juli. Augustus en September, bleef ik in Villa Maria. Intusschen bleef ik met mijn zuster Elisabeth druk correspondeeren. Zij leidde in mijn afwezigheid de school in het Grunewald. In Juli schreef ik in mijn dagboek vele voorschriften voor het onderwijs op de school en ik werkte vijfhonderd oefeningen uit die de pupillen van de eenvoudigste bewegingen tot de ingewikkeldste zouden brengen, een formeele handleiding voor het dansen.

Mijn Jonge nichtje Temple die op de school in het Grunewald werd opgeleid, kwam drie weken vacantie bij mij doorbrengen. Zij danste altijd aan zee.

Craig was ongedurig. Hij kwam en ging. Maar ik was niet meer, alleen. Het kind op komst liet zich gelden. Slapelooze nachten, pijnlijke uren kende ik. Maar vreugde ook. Toomelooze, onbegrensde vreugde, wanneer ik elken dag tusschen Noordwijk en Katwijk voortstapte met de zee. de groote golven aan één kant en de golvende duinen aan den anderen kant langs het verlaten strand. Aan die kust waait het bijna altijd, soms is het een zacht, bol koeltje, dan weer een bries zoo sterk dat ik er tegen in moest worstelen. Soms stormde het vreeselijk en werd mijn villa heel den nacht gebeukt en heen en weer gerukt als een schip op zee.

Ik begon aan alle gezelschap een hekel te krijgen. De menschen zeiden altijd zulke banale dingen. Ik sloot mijn deur voor elken gast. behalve voor een goeden en trouwen vriend die mij op zijn fiets uit den Haag boeken en tijdschriften kwam brengen en mij opwekte met zijn gesprekken over de nieuwste kunst, muziek en letterkunde. Hij was de man van een groote dichteres over wie hij dikwijls met eerbiedige teederheid sprak. Hij was een methodisch man. Hij kwam op bepaalde dagen en geen storm bracht verandering in zijn program. Behalve de keeren dat hij kwam. was ik meestal alleen met de zee en de duinen en het kind.

Wanneer ik langs zee liep. voelde ik soms een overmaat van kracht en bravour en ik dacht dan dat dit wezen van mij, van mij alleen zou zijn. maar op andere dagen, wanneer de lucht grijs was en de koude golven van de Noordzee verbolgen waren, zakte mijn stemming plotseling. Dan voelde ik mij een arme Meer «lat in een geweldige val zit. en worstelde ik met een overweldigend verlangen om te ontsnappen. Waarheen? Misschien midden in de gemelijke golven. Ik vocht tegen zulke stemmingen en overwon ze dapper, en evenmin liet ik ooit iemand merken wat ik voelde, maar niettemin overvielen zulke stemmingen mij onaangediend eu zij waren moeilijk te vermijden.

Ook meende ik dat de meeste menschen zich van mij terugtrokken. Mijn moeder leek duizenden mijlen ver weg. Ook Craig was vreemd ver en altijd in zijn kunst verdiept, terwijl ik steeds minder aan mijn kunst kon denken en geheel opging in deze vreeselijke monsterachtige taak die mij opgelegd was. Dit gek makende, vreugde gevende, pijn gevende mysterie. Hoe langzaam sleepten de uren zich kronkelend voort. De dagen, weken, maanden, hoe langzaam vergingen zij. Wanneer hoop en wanhoop wisselden, dacht ik vaak aan den pelgrimstocht van mijn kindsheid, mijn jeugd, mijn omzwervingen in verre landen, mijn kunstontdekkingen en zij waren gelijk een nevelachtige verre proloog. die mij tot dit gevoerd had. den tijd voor de geboorte van een kind. Wat elke boerin kon krijgen, was nu het toppunt van al mijn eerzuchtige verlangens!

Waarom was mijn lieve moeder niet bij mij? Dit kwam omdat zij een mal vooroordeel had dat ik getrouwd moest zijn. Mm. «U *««, getrouwd, had ondervonden dat het onmogelijk was en was gescheiden. Waarom zou zij wenschen dat ik de val binnenging, waarin «il zoo wreed geknauwd was? Ik was tegen het huwelijk met elke intelligente kracht ln mijn wezen. Ik geloofde en geloof het nog altijd dat het een ongerijmde en tot slavin makende inzetting is. die vooral bij artisten altijd eindigt met echtscheiding en bespottelijke en vulgaire processen. Als lemand twijfelt aan wat lk zeg. moet hlj maar eens nagaan welke artisten alzoo gescheiden zijn. en zich de schandalen herinneren uit de Amerikaansche pers van de laatste tien jaren. Toch houdt het dierbare publiek van zijn artisten en zou het vermoedelijk niet zonder hen kunnen leven.

In Augustus kwam een vrouw als verpleegster bij mij inwonen, die later mijn heel lieve vriendin werd. Marie Kist. Ik heb nooit een geduldiger, liever of vriendelijker schepsel bijgewoond. Zij was een groote troost. Van nu af aan beken ik, dat ik allerlei angsten kreeg. Vergeefs zeide ik tot mijzelf dat elke vrouw kinderen kreeg. Mijn grootmoeder heeft er achttien gehad. Mijn moeder vier. Het was de gewone loop des levens enz. Niettemin was ik vervuld van vrees. Waarvoor? Stellig niet voor den dood of zelfs maar voor pijn — het was een onbekende vrees voor ik weet niet wat.

Augustus ging om. September kwam. Het trappen klimmen begon mij moeite te kosten. Dikwijls dacht ik aan mijn dansen en soms was ik verdrietig om de wille van mijn kunst, 's Nachts lag ik te wachten. En het leken eindelooze nachten. Welk een prijs moeten wij voor de heerlijkheid van het moederschap betalen! Op een goeden dag werd ik heerlijk verrast. Een lieve vriendin die ik te Parijs gekend had — zij heette Kathleen — kwam uit Parijs en zeide dat zij van plan was bij mij te blijven logeeren. Zij was een magnetische persoonlijkheid, vol leven, gezondheid en moed. Zij is later met den ontdekkingsreiziger kapitein Scott getrouwd.
Toen ik het kind aanschouwde, was ik beloond. Welk een kind! Het leek een Cupido, met blauwe oogen en lang bruin haar dat later uitviel en plaats maakte voor gouden krulletjes. Toen geschiedde het wonder, dat ik het voor het eerst mocht voeden.

O vrouwen, waar dient het toe om te studeeren voor advocaat, schilderes of beeldhouweres. wanneer dit wonder bestaat? Nu ken ik die geweldige liefde die de liefde voor den man te boven gaat. Ik voelde dat dit kind een bezit was, meer waard dan kunst.

De eerste weken lag ik uren lang met het kindje in mijn armen, om te kijken hos zij sliep Soms kreeg ik even haar oogjes te zien Ik voelde mij heel dicht bij de uiterste grens, het mysterie, misschien de kennis van het leven. De-"ziel in het pas geschapen lichaam beantwoordde mijn blik met zulke schijnbaar oude oogen — de oogen der eeuwigheid — die liefderijk in de mijne keken. Liefde was misschien het antwoord op alle vragen. Welke woorden zouden deze vreugde kunnen beschrijven? Wat wonder dat ik die geen schrijfster ben  heelemaal geen woorden kan vinden? Wij keerden, met het kind en mijn lieve vriendin Marie Kist naar het Grünewald terug. Alle kinderen waren opgetogen over het kindje. Ik zeide tegen Elisabeth: ..Dit is onze jongste pupil". ledereen vroeg: Hoe zullen wij haar noemen?" Craig bedacht een mooien lerschen naam. Deirdre. Deirdre — geliefd door lerland. Dus noemden wij haar Deirdre. Van lieverlee kwamen mijn krachten terug. Dikwijls stond ik tegenover de wonderbaarlijke Amazone, een votief-beeld. met sympathiek begrijpen, want ook die zou nooit meer zoo heerlijk bekwaam voor den strijd zijn .(Wordt vervolgd) 

voor nog meer  uit: Gedenkschriften van Isadora

Geen opmerkingen: